Al vanaf kleins af aan zijn kinderen veel in de weer; springen, spelen, rennen en ravotten doen zij graag. Op het moment dat kinderen 5 jaar oud zijn kunnen zij onder begeleiding gaan sporten. Gezond sportgedrag ziet er bij kinderen van 5 t/m 17 jaar als volgt uit:

  • minstens 1 uur per dag matig intensief bewegen, zoals bijvoorbeeld buitenspelen en meedoen met de gymles;
  • minstens 3 keer per week deelname aan sport, waarbij spier- en botversterkende activiteiten worden gedaan

Een kind in deze leeftijdscategorie kan maximaal 10 uur per week sporten, in verband met de kans op overbelasting.

Doordat het lichaam van kinderen constant in ontwikkeling is, zijn zij vatbaarder voor (sport)blessures dan volwassenen. Er zijn verschillende soorten blessures, zoals blessures die plots optreden, terugkerende blessures wanneer een kind onvoldoende rust na eerder letsel en overbelasting door steeds dezelfde bewegingen uit te voeren. Een veelvoorkomende blessure tijdens de groei is een blessure aan de aanhechting van de pezen. Pezen zijn de uiteinden van de spieren. De trekkracht door de groei aan de pezen en aan de groeischijven zien we vooral terug in de knie (zoals Osgood Schlatter) en in de hielen (zoals Morbus Sever). Hierbij zien we dat jongens meer kwetsbaar zijn voor het ontwikkelen van blessures dan meisjes.

Steeds meer kinderen lopen sportblessures op. Grotendeels komt dit doordat kinderen in de huidige generatie minder bewegen dan voorgaande generaties door de komst van de beeldschermen. Het gevolg hiervan is dat kinderen minder behendig en sterk zijn.

Het is goed om te weten wat je kunt doen bij een blessure. Vaak gaan blessures aan de spieren of pezen in de loop van de tijd vanzelf over. Blessures aan de groeischijven gaan vaak over doordat kinderen ‘uitgegroeid zijn’, of als er een stop komt in de groeispurt. Daarnaast kunnen de volgende adviezen helpen een sportblessure te voorkomen:

  • Laat kinderen kennismaken met verschillende sporten/balsporten, en laat je kind bepalen wat hij of zij een leuke sport vindt.
  • Zorg voor goed materiaal, zoals passende sportschoenen.
  • Vermijd overbelasting of een onjuiste belasting; probeer ervoor te zorgen dat het aantal uur sport per week niet te hoog oploopt.
  • Varieer in oefeningen binnen de sport, doe een warming up en een cooling down.
  • Zorg voor een gezond en gevarieerd voedingspatroon.
  • Maar bovenal: stel plezier voorop.

Indien het kind veel pijnklachten heeft of blijft houden, is het raadzaam om contact op te nemen met een kinderfysiotherapeut. De kinderfysiotherapeut kijkt samen met het kind en de ouder naar de belasting en belastbaarheid. Daarnaast zal zij informeren en adviseren in het rustig opbouwen van activiteiten en weer deelname aan sport.